Doorzoek onze website

Praktijktips voor geslaagde coaching

Wat doet een coach en wat zijn de ingrediënten voor een geslaagd coachingstraject? We praten met Henk Lubbers en Gienus Aalderink, twee beroepspraktijkcoaches van het Dirksen MBO-College, over hun visie op coaching. 

Waar ligt de nadruk op bij goede coaching?
We starten met een korte quiz. De coaches mogen telkens maar één van de onderwerpen kiezen. 

1. Luisteren of praten? 
Beide kiezen unaniem voor luisteren.

2. Praktijk of theorie?
Niet verrassend dat beide beroepspraktijkcoaches voor praktijk kiezen.

3. Offline of online?

                 

    Henk en Gienus geven aan dat dit geen makkelijke keuze is. Henk: ‘We communiceren zowel online als offline met de deelnemers, maar je ziet dat er afgelopen jaren meer en meer online gewerkt wordt. Ik geef nu circa 12 jaar BBL-leerwerktrajecten aan aanstormende koper- en glasvezelmonteurs. Voor het vak Beroepspraktijkvorming (BPV), waar de coaching onderdeel van is, werkten we in het verleden met twee praktijkboeken van wel 4 cm dik. Intussen hebben wij - en de opdrachtgever ook - een flinke digitaliseringslag gemaakt. Alle opdrachten worden nu volledig online uitgewerkt en nagekeken. Ook in het werkveld is van alles geautomatiseerd, zoals geultekeningen, lasplannen en afmeldingen van gereed werk. Voor het persoonlijke contact is het wel belangrijk dat we de deelnemers in het echt zien. We zoeken we ze ongeveer tweemaal per jaar op. In coronatijd is dat echter vrij lastig en zijn de contacten meer digitaal.’

    4. Wensen of behoeften?
    De coaches zijn het eens dat het belangrijker is dat gesprekken gaan over de behoeften, ofwel ‘wat heb ik nodig’ om het werk te leren en de opleiding te halen, in plaats van de wensen ‘wat wil’ ik. 

    Hoe ziet het coachingstraject eruit?

                 

    Gienus: ‘Coaching maakt een vast onderdeel uit van onze twee- en vierjarige BBL-opleidingen, waarin we werken via een zogenaamd 70-20-10-concept. Tijdens de opleiding ligt de nadruk op de praktijk, waar 70% van alle kennis wordt opgedaan. Henk vult aan: ‘Deelnemers leren het vak via een buddy, een ervaren collega van wie de deelnemer de kneepjes van het vak gaat leren. Voor Beroepspraktijkvorming is 20% van de tijd beschikbaar. De bedoeling is dat de deelnemer actief aan de slag gaat met allerlei opdrachten en die digitaal inlevert. Omdat het hier gaat over een leerwerktraject werken we nauw samen met de buddy van de opdrachtgever. De rol van de coachende buddy is daarbij veel belangrijker dan onze coachtijd. De buddy ziet de deelnemer dagelijks en geeft direct en continue feedback. Tenslotte is die overige 10% bestemd voor theoretische vakken.’ 

    Hoe ziet het startmoment eruit?
    Gienus: ‘We starten de coaching altijd met een introductie voor deelnemer(s), de buddy en het betrokken management van de opdrachtgever. We leggen dan uit wat de rollen, bedoelingen en verwachtingen zijn. Zowel Henk als ik zijn echte praktijkmannen. We hebben jarenlang zelf laswerk gedaan en weten dus precies hoe het er in het ondergrondse werkveld aan toe gaat. We zijn gepokt en gemazeld. Je maakt ons niks wijs. Natuurlijk zijn we daarnaast geschoold in coachende en didactische vaardigheden. We hebben dat beiden geleerd op de Bedrijfsschool van KPN.’

    Hoeveel deelnemers coach je?
    Gienus en Henk hebben Nederland in tweeën gedeeld. Gienus zorgt voor coaching in de bovenste helft van het land en Henk doet dat onder de rivieren. Momenteel zitten er ongeveer 35 deelnemers in het tweejarige leerwerktraject.

    Wat is het meest voorkomende probleem tijdens het traject?
    Gienus merkt lachend op: ‘Dat is voor mij het ‘smoezenboek’ wat uit de kast komt als deelnemers hun opdrachten niet weten te vinden, of moeite hebben ze af te ronden.’ Henk vult aan: ‘Het is belangrijk dat de buddy en het betrokken management begrijpt dat het tijd kost om iets te leren en dat er ruimte en aandacht is voor die praktijkvorming. Ik zie dat plekken waar we al vaker een traject hebben gedaan een voorsprong hebben ten opzichte van plekken waar dat niet het geval is. Er zijn daar deelnemers van het eerste uur die nu zelf buddy zijn die heel goed begrijpen wat nodig is om een goede koperlasser, of glaslasser te worden. Zij zorgen voor een hele goede begeleiding.’

    Hoe los je dat op?
    Gienus: ‘Wij zijn heel flexibel en laten deelnemers vrij in de planning van het maken en inleveren van hun opdrachten. Ze moeten immers ook leren om zelfstandig beslissingen te nemen en verantwoordelijkheid te nemen voor hun eigen werk. Natuurlijk begrijpen we dat storingen voorrang krijgen op het maken van BPV-opdracht. Ook mogen deelnemers zelf de volgorde en de snelheid bepalen. Wij houden de vinger aan de pols voor wat betreft het op gang komen van de uitwerking van de opdrachten. Afhankelijk van wat er speelt in de praktijk en de behoeften van de deelnemer kan gekozen worden met welke stof eerst ze aan de slag gaan, maar uiteindelijk moeten alles af. Als iets niet lukt, dan gaan we samen zitten en praten we erover. Dat kan tijdens de bezoeken in het veld, maar omdat we zelf ook lesgeven, ook rondom de lessen waarin we ze zien.’ 

    Wanneer is een coachingstraject geslaagd?
    Henk: ‘Als de deelnemers na twee jaar leren en werken hun proeve van bekwaamheid en mbo-2 niveau diploma halen, dan is dat altijd een feestelijk moment. Ik loop al wat langer mee en zie dat mannen dat van de eerste lichting nu uitvoerder zijn. Prachtig toch! Ook zijn er enkele deelnemers die verder willen groeien en voor hun mbo-4 diploma doorgaan. Samen met de betrokken manager en de deelnemers werken we een maatwerkprogramma uit aan de hand van 13 competenties. De rol van de praktijkcoach is hier van zeer groot belang.’

    Wij bieden de onderstaande mbo-opleidingen in BBL-vorm: