Doorzoek onze website

Evolutie van de koperkabel

Door Henk 05-01-2023

In de gehele opleidingsgeschiedenis van Dirksen, is door de jaren heen veel veranderd. Dat moet uiteraard om met de tijd mee te gaan, maar wat dacht je van alle verandering in de techniek? Deze blog neemt je mee in de evolutie van de kabel, vertelt door onze docent Henk Lubbers.

 

Hoe het allemaal begon

Waar we tegenwoordig vrijwel alle kabels onder de grond hebben liggen, hing het eerste netwerk voor telefonie boven de grond. Alle koperdraden hingen in de lucht, van de centrale naar de huizen. De draad zorgde voor een verbinding tussen de gebruiker en de telefooncentrale. Allereerst in de steden, die vervolgens ook aan elkaar gekoppeld werden tot een volledige structuur. Het eerste netwerk was geboren.

Was je verbonden met de telefooncentrale en had je een telefoon? Dan kon je bellen! De eerste telefoon die een commercieel succes werd, is uitgevonden door Graham Alexander Bell. Voor velen de bekende naam achter de telefoon. De telefoontoestellen van toen moest je handmatig aanzwengelen met een slingertje om verbinding te maken met de telefooncentrale. De telefonistes van de centrale verbonden je dan door naar de gewenste persoon door jouw draad in te prikken bij je contactpersoon.

 

Ondergronds netwerk

Langzaam raakte de horizon steeds voller met draden. Bovendien bleken de ongeïsoleerde koperdraden erg kwetsbaar en gevoelig voor storingen bij wind, regen en vorst. Zo rond het jaar 1920 werd er gezocht naar een alternatief voor al die draden in de lucht. Met de middelen van toen, werd er een kabel ontwikkelt die geschikt was om in de grond te leggen. De koperdraad werd ingepakt in meerdere lagen van ijzer, papier, jute, lood en teer. Zo was de kabel waterdicht en zeer geschikt om netten mee te bouwen in de grond. Afhankelijk van hoeveel klanten er op één kabel moesten kunnen functioneren, werd een kabel met de juiste hoeveelheid koperdraden in de grond gelegd. Voor iedere klant twee stuks.

Lange tijd was alles handwerk. Van het berekenen van de kabeldikte tot aan het doorverbinden in de centrale. Langzaam, in 20 tot 25 jaar tijd, werd er geautomatiseerd. Hoewel het netwerk hetzelfde bleef, ging de evolutie van de telefoon en de centrale verder. In plaats van een handmatige telefoon kwam er een telefoon met kiesschijf die je automatisch kon verbinden met de juiste persoon. Zónder tussenkomst van een telefoniste in de centrale. Vlak na de tweede wereldoorlog was Nederland volledig geautomatiseerd.

 

Verder automatiseren en moderniseren

Steeds meer mensen wilden ook een telefoon thuis. Die vraag ging gelijk op met een veranderende manier van woningen bouwen en de intrede van plastic in de jaren 60. Het net en de kabel waren ook toe aan verdere modernisering. De koperdraad werd dunner en ging van 1,2 mm naar 0,5 mm. De nieuwe kabel werd geïsoleerd met polyetheen in plaats van de oude lagen met jute en teer.

Zo werd de kabel wel dikker, maar bevatte deze meer dunne koperdraden. Waar er eerst maximaal 300 klanten op een kabel konden, werden uiteindelijk wel 900 klanten aangesloten op één nieuwe kabel. De nieuwe woningen die werden gebouwd, steeds meer hoogbouw, werden direct voorzien van een telefoonaansluiting met de nieuwe kabels.

 

 

Verdeelkasten in het verzorgingsgebied

Hoewel een dikke koperdraad een beter bereik heeft, werd met de komst van extra verdeelkasten op een paar honderd meter van de klant af, hetzelfde of zelfs beter bereik gegarandeerd. De apparatuur die vroeger in de telefooncentrale zat, zit nu in de verdeelkasten in de wijk. Hierdoor is de draad naar de klant korter en kan de monteur makkelijker en betere service verlenen. Ook kan de ‘slimme verdeelkast’ de capaciteit van de kabel regelen en optimaal benutten. Een kabel in de straat is erop gemaakt dat alle woningen aangesloten kunnen worden, maar tegenwoordig wil lang niet iedereen dat meer. Het resultaat: minder aansluitingen als de capaciteit van de kabel die naar de centrale loopt. De apparatuur in de verdeelkast kan de bezetting regelen.

 

Privatisering

Waar vroeger alle telecombedrijven particulier waren en zich één voor één aansloten bij het staatsbedrijf PTT (inmiddels is dat KPN), is tegenwoordig weer alles geprivatiseerd en commercieel. Zo kent iedereen inmiddels de bekende aanbieders in de markt. Ieder met een eigen netwerk, eigen werkwijze en eigen voor- en nadelen. Voor vrijwel iedere aanbieder geldt dat ze bezig zijn met glasvezel, wat over een bepaalde tijd de standaard zal zijn.

Het is makkelijk in te vullen dat samen met het veranderende net, ook de werkwijze van opleiders en monteurs flink aan verandering onderhevig is. Dirksen staat in nauw contact met telecombedrijven en fabrikanten van materialen, zodat veranderingen in het netwerk en de werkwijze ook worden doorgevoerd in de opleidingen. Ieder telecombedrijf vraagt wat anders van monteurs en dus van ons als opleider. Per telecombedrijf is het netwerk een compleet andere discipline. Dat is iets wat wij leuk vinden en waar uitdaging in zit. Het is een oneindig samenspel tussen opleider, telecombedrijf en fabrikant. Uitgeleerd zijn we nooit!